Hebreen 11 laat ons zien hoe Abraham geroepen is naar een onbekende plaats en hij gehoorzaamde. En in zekere zin kunnen veel zendelingen zich hiermee identificeren als ze geroepen worden en uitgezonden worden naar plaatsen waar ze nooit eerder geweest zijn. Maar Abraham was uiteindelijk niet gericht op het nieuwe land waar hij naar toe zou gaan maar hij verwachtte de stad die fundamenten heeft en door God gebouwd en ontworpen is.
Hierbij deel ik wat gedachten die me van de week aan het denken hebben gezet. Een docent vertelde dat hij weleens heimwee heeft naar zijn geboorteland en als hij dan heimwee heeft dan kijkt hij naar de souvernirs die hij meegenomen heeft vanuit zijn vaderland. En hij vroeg ons welke souvernirs we zouden kunnen meenemen die ons herinneren aan ons toekomende Vaderland. Hij had 3 voorwerpen meegebracht. Het eerste wat hij liet zien was een kruikje van klei. Erg fragiel, maar mooi. Het kan makkelijk stoten krijgen of butsen maar dat is ook wat zal gebeuren als we overzee werken. We weten nog niet wat we gaan meemaken maar we zullen stoten en butsen krijgen. Het tweede voorwerp was een tent. De tent stond voor transitie want we zijn hier immers als vreemdelingen en ons vaderland is niet onze bestemming, onze bestemming is door het geloof het Nieuwe Jeruzalem! Het laatste symbol was een paspoort. Zegt Paulus niet dat we ambassadeurs van het Evangelie zijn, dat het Woord de wereld in gebracht moet worden zodat mensen tot de uitersten van de aarde zullen horen dat er verlossing is in Jezus Christus!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten